In 1939 verscheen een curieuze editie van De kleine Johannes van Frederik van Eeden. Dat werd via de radio bekend gemaakt.
Op 3 mei 1939 werd het volgende A.N.P.-bericht voorgelezen:

Edzard Koning, illustratie in De kleine Johannes (1939)
De schilder Edzard Koning heeft vandaag in Voorthuizen, in intiemen kring zijn 70-sten verjaardag gevierd. Hij ontving bij deze gelegenheid de mededeeling dat, dank zij subsidie van vrienden en bewonderaars van den illustrateur en met instemming van de erven van den schrijver, de destijds begonnen uitgave van een Luxe-editie van "De Kleine Johannes" van Dr. Frederik van Eeden zal worden voortgezet. Bovendien hebben de constituanten van deze subsidie een schilderij van Koning aangekocht om aan te bieden aan een der musea.
Zo'n editie was echter lange tijd niet beschikbaar in een van de Nederlandse openbare collecties.
Illustrator Edzard Koning (1869-1954)
De illustraties voor De kleine Johannes verschenen voor het eerst in de editie van november 1898 (de vijfde druk van het boek) en ze werden nadien niet meer gebruikt voor de vele herdrukken (maar die herdrukken kregen wel een door Koning ontworpen band). Verder was hij vooral bekend door de vele illustraties voor enkele Verkade-albums die vanaf 1914 verschenen: Langs de Zuiderzee, Friesland, De Vecht en De IJsel.
Lijst van intekenaren in De kleine Johannes (1939)
Titelpagina van De kleine Johannes (1939)
Het duurde meer dan een halve eeuw voor de in 1939 aan Koning toegezegde editie in een openbare collectie opdook. In 2016 ontving de KB een exemplaar uit handen van Marjolijn Hof.
Een verjaardagscadeau in 1939
Eerder waren wel exemplaren te koop aangeboden. In 2012 beschreef antiquariaat Fokas Holthuis in Lijst 61 het exemplaar van J.C. Burgersdijk. Burgersdijk was een van de vrienden geweest die bijdroeg aan de onkosten van de uitgave. De subsidiërende groep bestond uit vijftig personen en bedrijven. Daaronder waren familieleden, kunstenaars, drukkers, uitgevers. Om enkele namen te noemen: de Verkade's, W.A. van Konijnenburg, Dirk Nijland en Simon Moulijn, Pulchri Studio en N.V. Boek- & Kunstdrukkerij v/h Mouton & Co uit Den Haag. Er zullen van deze editie dus minstens vijftig exemplaren zijn gemaakt.
(Terzijde: In 2008 meende Elizabeth Yates, in haar boek Konings kunst. Van Parijs tot de Veluwe dat Koning op zijn verjaardag het boek kreeg aangeboden, maar het werd dus alleen aangekondigd. Kennelijk was het idee te laat bedacht.)

Edzard Koning, kopvignet (p. 123) De kleine Johannes (1939)
Inmiddels was die mededeling van een 'voortzetting' van 'de destijds luxe uitgave' van De kleine Johannes een verwarrende opmerking. Hoezo 'voortzetting'? Het was geen vervolg: de tekst en de afbeeldingen waren die van de uitgave uit 1898.
Twee verschillende edities van De kleine Johannes
Antiquariaat Holthuis ging er van uit dat het om restantexemplaren van de eerste druk ging: 'In 1939 ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Edzard Koning in een andere band uitgebracht restant van de mooie editie uit 1898'. Beide 'edities' zijn gedrukt op hetzelfde papier van Van Gelder Zonen en er lijken geen tekstverschillen te zijn, behalve dat de lijst van intekenaren is gedrukt tegenover pagina 190. Op de keerzijde daarvan staat, net als in de vroegere editie, vermeld: 'Gedrukt bij Mouton & Co. te 's-Gravenhage.' De band was uitgevoerd in halfleer met linnen platten, en niet in perkament met een ontwerp in goud zoals eerder.
Maar het lijkt er op dat de editie wel degelijk opnieuw gedrukt is. Waarschijnlijk zijn de pagina's met behulp van stereotypen gedrukt. Want hoe waarschijnlijk is het dat de drukker/uitgever minstens vijftig exemplaren van het boek in vellen opgeslagen hield van 1898 tot 1939? Het kan, maar toch. Waarschijnlijk waren ze dan wel eerder aan de man gebracht.
Edzard Koning, eerste illustratie in De kleine Johannes (1898)
Edzard Koning, eerste illustratie in De kleine Johannes (1939)
Nieuwe platen
Bovendien is er een verschil en dat betreft de illustraties. De litho's zijn opnieuw gedrukt en in 1939 zijn de in hoogdruk gedrukte pagina-aanduidingen onder de illustraties weggelaten. In 1898 stond onder elke prent op welke pagina de geïllustreerde scène te vinden was: de illustratie tegenover pagina 16 vermeldde bijvoorbeeld": 'BLADZ. 15'. De illustratie verwijst naar de regel: 'Toen Johannes omzag, zat een grote blauwe waterjuffer op den rand der boot.' In 1939 ontbreken die paginaverwijzingen.
Bovendien zijn de prenten schraler afgedrukt. De illustratie tegenover pagina 178 toont dat nog het duidelijkst: de baard van de figuur die de dood voorstelt mist allerlei details, maar het geldt ook voor andere elementen in de litho. Ook de litho's tegenover pagina 80 bijvoorbeeld tonen zulke verschillen in zwarting en detail.
Voor de 'voortzetting' uit 1939 zijn dus in elk geval de prenten opnieuw gedrukt en hebben de vrienden dus niet alleen de bindkosten, maar ook drukkosten betaald. Het blijft intussen vreemd dat het zo lang heeft geduurd voordat deze speciale editie als bijzonder is opgevallen.
[In iets andere vorm ook verschenen op Ligatuur.]
Reacties
Geachte heer Van Capelleveen,
Geachte heer Van Capelleveen,
Zojuist viel mijn oog op een Twitter-bericht van de KB, met daarbij een afbeelding van o.a. een waterjuffer die mij onmiddellijk bekend voorkwam.
Het Twitter-bericht verwijst naar uw artikel over Edzard Koning, dat ik meteen heb opgezocht.
Ik ben blij met uw artikel, om een reden die u niet zult verwachten. Mijn moeder, Cornelia Brinkman (1916-1988), heeft in 1944 enkele bijdragen geleverd aan het clandestiene tijdschrift De Schone Zakdoek. Een van haar bijdragen was het surrealistische verhaal ‘Pim en Mien’. Zij heeft dit voorzien van eigen illustraties, nl. collages en tekeningen. Een van de collages is samengesteld uit o.a. een afbeelding van een waterjuffer in een cirkel… Exact de waterjuffer uit de afbeelding van Edzard Koning.
Een afbeelding van de collage kunt u hier zien: http://www.corneliabrinkman.nl/PimEnMienInhoud.htm (onderste afbeelding).
Sinds een paar jaar verdiep ik mij intensief in het werk van Cornelia Brinkman. Daarom ben ik ook nieuwsgierig naar de ‘bronnen’ van haar collages. Het fragment met de waterjuffer had ik nog niet kunnen thuisbrengen, maar dankzij uw artikel weet ik nu de herkomst. Vermoedelijk heeft de tekening van Edzard Koning ook in een tijdschrift gestaan en heeft ze daar de waterjuffer uitgeknipt (zij werkte in die tijd bij uitgeverij Sijthoff).
Ik dank u hartelijk dat u – onbewust – mij een klein stapje verder hebt geholpen met mijn onderzoek.
Antoinette Verburg
Van Nicolaas Reinhoud kreeg
Van Nicolaas Reinhoud kreeg ik een reactie die kan suggereren dat de tekstvellen wel degelijk zo lang zijn bewaard, maar dat zeker een deel van de illustraties in 1939 opnieuw gedrukt is. Hij schreef dat zijn exemplaar van de 1939-uitgave onder de illustraties wél de verwijzingen naar de pagina's staan. Hij denkt er het volgende van: 'Dan nu de hypotheses. Ik kom tot een andere conclusie als Van Capelleveen. Ik volg Antiquariaat Holthuis, want ik kan mij slecht voorstellen dat voor een nieuwe druk hetzelfde 40 jaar oude papier is gebruikt. Mijn theorie is de volgende. De vrienden rond Edz. Koning kwamen juist op het idee van de "heruitgave" omdat Mouton & Co wist te melden dat er nog oude druksels op de plank lagen. Deze zouden eenvoudig gebruikt kunnen worden, waardoor de kosten van het cadeau een beetje binnen de perken bleven en de uitgever een mooie bestemming had voor het cultuurgoed dat al 40 jaar op de plank lag te verstoffen. Probleem was alleen dat er te weinig litho's waren. Daarvan moesten een aantal worden bijgedrukt. Deze theorie verklaart nog iets. Ik ben in de tijd dat ik werk van Edzard Koning verzamel in de handel losse litho's van de Kleine Johannes tegengekomen, die niet uit boeken afkomstig leken. Mogelijk heeft de uitgever in de 40 jaar na 1898 losse litho's verkocht, waardoor ze gedwongen werd om die in 1939 bij te drukken.'
Welnu, ik heb weliswaar gesuggereerd dat de uitgave in elk geval deels een herdruk was (de platen) en dat er een andere band is gekozen; over de identiek gedrukte teksten op het identieke papier heb ik mijn verbazing uitgesproken, vooral over de lange periode dat er kennelijk zeker vijftig volledige sets van vellen bewaard zijn gebleven (en in goede staat!). Welnu, als maar een deel van de platen is bijgedrukt - en het exemplaar van Reinhoud bevestigt dat - is aannemelijk dat de rest wel gewoon bewaard is, maar dan was de geïllustreerde editie uit 1898 kennelijk niet zo'n groot succes. Het werd in meer dan veertig jaar niet uitverkocht!
Hoe dan ook, het blijft interessant dat er van die vreemde 1939-editie ook nog meerdere versies bestaan: deels dus een herdruk, deels een restoplage. Dat komt zelden voor, maar verklaart wel de eigenaardige term 'voortzetting' die door de uitgever is gebruikt.
Op mijn exemplaar staat
Op mijn exemplaar staat gestempeld 68.Ditnummer is aangebracht op de laatste pagina.
Reageer op deze blog