1914: optimisme bij de soldaten
Toen begin augustus 1914 de oorlog uitbrak, vermoedde niemand dat deze vier lange jaren zou duren. Er heerste een optimistische stemming onder de troepen: men verwachtte met kerst weer thuis te zijn. In Frankrijk, Engeland en Duitsland dienden de vrijwilligers zich met miljoenen tegelijk aan, vol goede moed om de eer van hun vaderland te verdedigen. Nederland hield vast aan de neutraliteit, maar had wel het leger gemobiliseerd.
Een aantal Nederlanders koos ervoor om zich als vrijwilliger aan te melden bij de legers van de oorlogvoerende partijen. Vooral de Franse militaire dienst bleek populair.
Frankrijk als tweede vaderland
Frankrijk kende een grote buitenlandse gemeenschap die zich erg verbonden voelde met dat land. Velen bleven niet werkeloos toekijken toen de Duitse troepen het Franse grondgebied binnenvielen en meldden zich aan als vrijwilliger. De Franse regering stimuleerde dat op allerlei manieren. Buitenlandse ingezetenen konden dienst nemen in het Franse vreemdelingenlegioen.
Onder hen bevonden zich veel Nederlanders voor wie Frankrijk een soort tweede vaderland was geworden. Aan het begin van de oorlog vervoegden zij zich bij de wervingsbureaus van het Franse leger. Het Rotterdamsch Nieuwsblad berichtte op 10 september 1914 dat op een Frans wervingsbureau zich zo’n 200 à 300 vrijwilligers hadden gemeld voor Franse militaire dienst:

Karel Heijting als soldaat, uit: De Revue der sporten, 10 november 1915
Andere motieven om in Franse dienst te gaan
Niet alleen Nederlanders die in Frankrijk woonden en de Franse nationaliteit bezaten meldden zich aan, maar er kwamen ook vrijwilligers uit Nederland. Dienst nemen in het Franse leger bracht bepaalde voordelen met zich mee. Daardoor konden buitenlandse vrijwilligers de Franse nationaliteit verkrijgen. Andere vrijwilligers werden gedreven door vechtlust of zij voelden zich verplicht tegenover hun Franse familieleden en kennissen. Karel Heijting, een bekende Nederlandse voetballer in Franse dienst, schreef daarover: ‘Het is vernederend thuis rustig te zitten als er een hoop vrienden en kennissen zich dood laten schieten’ (Citaat uit: Geen mannen, maar duivels! door R. van de Kamp, 2014.
Nederlanders in het Franse vreemdelingenlegioen

Nederlanders in Franse krijgsdienst (1917), uit: Het Geheugen
Het Franse vreemdelingenlegioen bood Nederlandse avonturiers of idealistische types, met allen een eigen persoonlijk motief, de gelegenheid iets te doen voor Frankrijk. De Nederlandse oorlogsvrijwilliger Arthur Knaap schreef in een brief:
En in den beginne gehaat, miskend (want onbekend) en verafschuwd door wie het kenden, is het Vreemdelingenlegioen een uitverkoren regiment, dat meer dan negen tienden van zijn soldaten heeft zien vallen.
Het Frans vreemdelingenlegioen telde tijdens de oorlog volgens uiteenlopende schattingen tussen de 215 en 1400 Nederlandse vrijwilligers. Op 20 december 1916 berichtte De Telegraaf dat er op dat moment minstens 500 Nederlanders in het Franse leger actief waren.
Nederlandse vrijwilligers in andere landen
Over Nederlandse vrijwilligers in andere landen is weinig bekend; vaak ging het slechts om enkele tientallen. In het Britse leger dienden voor zover bekend 19 Nederlanders. Ook in de Duitse krijgsmacht waren enkele Nederlanders actief. In een ingezonden brief in het Algemeen Handelsblad van 21 juni 1915 schreef een Nederlandse oud-officier dat sommige Nederlanders zich aanmeldden voor het Duitse leger omdat de keuring op Duitse militaire scholen minder streng was dan in Nederland. Een bekende Nederlander die in Duitse dienst trad was de latere NSB-politicus Max de Marchant et d’Ansembourg. Hij klom in het Duitse leger op tot eerste luitenant.
De bekendste Nederlander die dienst nam is wellicht Johan Fabricius. In 1918 nam hij op 18-jarige leeftijd dienst in het Oostenrijkse leger als Kriegsmaler. Hij maakte schetsen bij het Italiaanse front; aan militaire operaties heeft hij niet deelgenomen. Over zijn belevenissen schreef hij De oorlog van de kleine paarden (1975).
De Verenigde Staten mengen zich in de oorlog
Op 6 april 1917 verklaarden de Verenigde Staten de oorlog aan Duitsland. In het Amerikaanse leger dienden tijdens de Eerste Wereldoorlog zo’n 400.000 buitenlanders. Daaronder bevonden zich naar schatting tussen de 1000 en 2500 Nederlanders. Een van die Amerikaanse soldaten met een Nederlandse nationaliteit was Louis van Iersel. Hij was afgekeurd voor het Nederlandse leger, werd matroos en wist later van keukenhulp in het Amerikaanse leger uit te groeien tot een oorlogsheld.
Nederlandse slachtoffers
In de kranten stond in de eerste maanden na het uitbreken van de oorlog weinig over Nederlandse slachtoffers. Pas na bijna een jaar verschenen de eerste berichten. De Tijd meldde op 17 juni 1915 dat er twee Nederlanders gesneuveld waren in Noord-Frankrijk. Een paar maanden later verscheen er een bericht in Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië dat aan het Westfront ‘in de jongste veldslagen verscheidene Nederlandsche vrijwilligers gedood’ waren:
Buitenlandse media over Nederlandse vrijwilligers
In het buitenland was men vol lof over de Nederlandse vrijwilligers. Het Algemeen Handelsblad meldde dat het Franse ‘journal’ hulde bracht aan de Nederlandse vrijwilligers ‘die zich dapper aan het front weren’. Het Nieuwsblad van het Noorden schreef dat de dankbaarheid aan Franse zijde ‘zeer groot’ was en dat in verschillende Franse tijdschriften portretten van Nederlandse helden verschenen ‘met bijschrijften van vereering en dankbaarheid’:

Louis van Iersel met de 'Medal of Honor', uit: Nederlanders in de Grote Oorlog, 2004
Onderscheidingen voor Nederlanders
Verschillende Nederlanders werden tijdens de Eerste Wereldoorlog onderscheiden voor hun prestaties op het slagveld. Oorlogsvrijwilliger Max de Marchant et d’Ansembourg wist het Duitse IJzeren Kruis eerste klasse te verwerven. De eerder genoemde Louis van Iersel verkreeg zelfs de hoogste militaire Amerikaanse onderscheiding: the 'Medal of Honor'. Dat was bijzonder, want buitenlanders kregen zelden zo’n hoge onderscheiding. Van Iersel wist met behulp van zijn kennis van het Duits enkele malen belangrijke informatie aan Duitse militairen te ontfutselen. Zo voorkwam hij bijvoorbeeld bloedvergieten bij een ophanden zijnd Duits bombardement. Die informatie stelde de Amerikaanse troepen in staat zich bijtijds terug te trekken naar een veilige plaats.
Nederlandse media over de vrijwilligers
De Nederlandse media waren minder positief. De Telegraaf schreef over Nederlanders in Franse dienst ‘dat zij in ons leger thuis behooren’. Het Algemeen Handelsblad sprak zich nog duidelijker uit. Het Handelsblad vond het volkomen onbegrijpelijk dat sommige Nederlandse vrijwilligers de Nederlandse nationaliteit konden behouden en stelde dat de vrijwilligers een gevaar vormden voor de neutraliteit. Ook het Nieuwsblad van het Noorden vroeg zich of het vrijwilligerschap ‘met den eisch van strikte neutraliteit bestaanbaar is’.

Uit: Rotterdamsch Nieuwsblad, 12 oktober 1915
'Een Hollander in Franschen krijgsdienst'
Er verschenen verslagen van vrijwilligers in de Nederlandse kranten, zoals de artikelenreeks ‘een Hollandsche jongen in Franschen krijgsdienst’. In het Rotterdamsch Nieuwsblad deed deze Nederlandse vrijwilliger verslag van zijn ervaringen aan het front. Zo schreef hij over een ‘reeks helddaden van den Tilburger van Rooij’, die daarvoor het Legioen van Eer kreeg en over Duitse bombardementen. Hij meldde dat hij twee weken in een militair hospitaal had gelegen met bevroren voeten. Verder beschreef hij de moeilijke positie van de vreemdelingen die ‘steeds vooraan op de gevaarlijkste punten werden geplaatst’. Maar: ‘we beklaagden ons niet, we deden ons best’.
Nederlandse nationaliteit ontnomen
De Nederlandse regering was zeker op de hoogte van de grote aantallen vrijwilligers in het Franse leger. Verschillende Nederlanders hadden aan het begin van de oorlog verlof gevraagd om in buitenlandse militaire dienst te mogen treden. Maar de Nederlandse regering had zich neutraal verklaard en diende daarom streng op te treden tegen deze Nederlanders. Vrijwilligers die zonder toestemming van de koningin in het buitenland dienst namen werd het Nederlanderschap ontnomen.
Aantal Nederlandse gesneuvelden
Precieze cijfers over de aantallen gesneuvelde Nederlandse vrijwilligers zijn onbekend. In verschillende dagbladen werd gesproken van zo’n 300 doden, maar dat zouden er veel meer kunnen zijn. Zeker in het Franse vreemdelingenlegioen sneuvelden veel soldaten, omdat zij in de voorste linies werden ingezet. De Leeuwarder courant sprak van elfhonderd Nederlandse doden aan Franse zijde:
Terugkeer van vrijwilligers naar Nederland
Nederland was buiten het oorlogsgeweld gebleven en de betrokkenheid met het buitenland was in Nederland gering gebleken. Weliswaar had Nederland veel Belgische vluchtelingen opgevangen, maar dat was het gevolg van een noodsituatie. Veel Nederlanders probeerden zich er zo goed mogelijk doorheen te slaan, voor zover de omstandigheden dat toelieten. Die mentaliteit stond haaks op wat deze vrijwilligers hadden gedaan. Zij hadden er om uiteenlopende redenen voor gekozen om solidair te zijn met een oorlogvoerende mogendheid.
Toen die vrijwilligers terugkeerden naar Nederland konden zij op weinig begrip rekenen. Het was niet duidelijk wat men met deze oorlogsveteranen aan moest. Nederland was na de oorlog geen verliezer of overwinnaar, maar had aan de zijlijn gestaan. De oorlog had hier geen diepe wonden geslagen: er viel weinig te herdenken of te vieren, zoals Paul Moeyes het in Buiten schot samenvatte.
De Nederlandse samenleving zat niet te wachten op de terugkeer van een handjevol getraumatiseerde oorlogsveteranen. Hun vrijwillige deelname aan een van de grootste rampen uit de geschiedenis leverde hen geen waardering op, maar bracht velen van hen in geestelijke verwarring en in een maatschappelijk isolement.
Verder lezen
- Nederlanders in de Grote Oorlog / Jorge Groen, 2004
- Buiten schot / Paul Moeyes, 2014
- Naar de indexpagina van onze artikelenreeks voor meer artikelen over Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog.