KMC 2275

Verplicht veld. Herhaalbaar.

KMC 2275 bevat de vingerafdruk.

Grieks
indicatoren
katernsignatuur
lettertekens
ongesigneerde werken
samenvallende katernsignaturen
werk in meerdere delen

Een vingerafdruk begint altijd met een verplicht onderdeel van 6 posities opgebouwd uit het jaar van uitgave zoals vermeld in het impressum (kmc 4040) + formaat van het boek (kmc 4062). Dus een kwarto uit 1637 krijgt als eerste onderdeel van de vingerafdruk 163704. Het jaartal mag alleen opgenomen worden in kmc 2275 als het daadwerkelijk in het impressum staat. Staat er geen jaartal, dan wordt het in de vingerafdruk weergegeven met vier nullen, dus bijvoorbeeld 000004.
(§ 84)
1. Het jaar wordt, getranscribeerd in arabische cijfers, maar niet omgerekend naar de christelijke tijdrekening, en zonder verbetering van (zet)fouten, gegeven zoals dat voorkomt in het impressum op het titelblad: 1692, M.D. Lij = 1552, An 7 = 0007, 166[!] = 0166.
2. Komt er in het impressum geen expliciet jaar van publikatie voor, dan wordt dit gegeven vervangen door 0000. Jaartallen in oneigenlijke (bijvoorbeeld kopij-)impressa worden wel overgenomen, jaartallen uit colofons en dergelijke niet.
3. (Zet)fouten in romeinse en dergelijke cijfers die een niet bestaand getal produceren (bijvoorbeeld M.D.Mij) worden vervangen door 0000.
4. Bij (zet)fouten in het jaar die blijkens andere exemplaren op de pers zijn gecorrigeerd, worden twee vingerafdrukken opgenomen.
5. Het formaat wordt gegeven als: 02, 04, 08, 12, enzovoort; oblong wordt niet aangegeven. Is het formaat niet met zekerheid vast te stellen, dan wordt het weergegeven als 00.

De volgende onderdelen worden alleen weergegeven als ze ook daadwerkelijk aanwezig zijn. Het betreft voor-, hoofd-, en nawerk die respectievelijk door een a, b of c-markering worden aangegeven. De gekozen pagina's zijn altijd de eerste en de laatste gesigneerde bladzijden van het betreffende onderdeel. Stel: er is geen voor- of nawerk en het eerste gesigneerde blad van het hoofdwerk is A2. Recht boven de signatuur A2 staan een komma, een spatie en het woord 'en'. De vingerafdruk van dit blad dan b1 A2 ,$en waarin b1 aangeeft dat het gaat om de eerste katernsignatuur van het hoofdwerk. De spatie wordt weergegeven door een $. Het laatste gesigneerde blad is I2. Boven de katernsignatuur staan de letter a, een komma en een spatie. Deze vingerafdruk wordt genoteerd als b2 I2 a,$ De volledige vingerafdruk ziet er dan als volgt uit: 163704 - b1 A2 ,$en : b2 I2 a,$. Zie ook de webpagina.

Een eventueel voorwerk wordt voorzien van indicatoren a1 en a2; een nawerk met c1 en c2. Tussen de onderdelen voor-, hoofd- en nawerk komt een liggend streepje (-) en tussen de eerste en laatste gedeelten binnen die onderdelen een dubbele punt (:). Een 'volledige' vingerafdruk zou er dus zo uit kunnen zien:
170808 - a1 *2 g : a2 4*5 t$n - b1 A uy : b2 4F5 ,$de$ - c1 a 7 : c2 d3 fr

Na het jaartal+formaat komen er dus steeds onderdelen van drie bij elkaar behorende coderingen
1. Indicator: a1, a2, b1, b2, c1, c2. Bestaat een collatie uit meerdere signatuurreeksen, dan kunnen de markeringen onderscheiden worden door volgnummers, bijv. het 1e hoofdwerk wordt 1b1 en 1b2; het 2e hoofdwerk 2b1 en 2b2. Vallen eerste en laatste signatuur samen, dan a1=a2. Wordt een alternatieve signatuur gebruikt (zie punt 2 hieronder), dan wordt de indicator voorafgegaan door een sterretje, dus bijv. '*b1 A3 ng' als de vingerafdruk van A2 niet bruikbaar is.
2. Katernsignatuur.
De signaturen worden gegeven in vereenvoudigde vorm: bijvoorbeeld AAA iij wordt 3A3.

Voorwerken worden weleens gesigneerd met klinkers voorzien van een gegolfd streepje, lijkende op een tilde, dus ã, õ, etc. Dit betreft niet de Spaans/Portugese tilde en wordt in de diacrieten weergegeven met een hoog streepje (te vinden rechts naast de echte tilde).

Indien een katern gesigneerd is met hoge en lage sterretjes ***, dan wordt dit weergegeven als <***>. Idem in het geval van hoge en lage punten <...>.
Vreemde tekens, zoals druivetrossen, handjes, e.d. worden weergegeven met %. Bij katernen met opeenvolgende verschillende tekens: %4, 2%4, etc.
Het ouderwetse paragraafteken ¶ wordt vervangen door het moderne §.

Indien meer dan één signatuur per pagina voorkomt, wordt de onderste respectievelijk meest rechtse gebruikt.
Zijn signaturen niet aanwezig, bijvoorbeeld bij atlassen, plaatwerken, bladmuziek; tafels en tabellen, dan wordt na jaar en formaat afgezien van de verdere vingerafdruk.
Als een signatuur niet bruikbaar is, wordt de volgende respectievelijk vorige wel bruikbare in plaats daarvan gekozen. Als er een 'verkeerde' signatuur is gebruikt, dan wordt dat aangegeven met een * voor de indicator: *b2 enz.
Een signatuur is onbruikbaar:
-als er geen tekst boven staat;
-als de laatste regel boven de katernsignatuur eindigt (eindigt de laatste regel voordat de katernsignatuur begint, dan wordt de regel erboven gebruikt);
-als de onderkant van de katernsignatuur meer dan 25 mm ligt van de onderkant van de onderste regel tekst;
-als de katernsignatuur onder een afbeelding, grafiek, tabel, lijn, notenbalk, kaart enzovoort valt, of onder het wit of de verticale lijn tussen twee kolommen;
-als de bedoelde symbolen in een niet-romeins of niet-grieks alfabet staan (arabisch, cyrillisch enzovoort).
-als de regel boven de signatuur gevuld is met betekenisloze streepjes, puntjes etc., dan wordt die regel beschouwd als onbruikbaar voor de vingerafdruk.
-als een vingerafdruk van Griekse tekens vermeden kan worden door het volgende c.q. vorige blad te gebruiken, verdient dat de voorkeur. Indien alleen Grieks, dan een getranscribeerde VA gebruiken en als extra de Griekse VA toevoegen in een kmc 4701. Voorbeeld ppn 186438869. Zie ook Transliteratie Grieks

3. Volledige lettertekens die recht boven de katernsignatuur staan. Staan lettertekens niet volledig boven de katernsignatuur, dan worden ze niet meegenomen. Lettertekens met een accent beschouwd als één teken. Valt dus de letter wél, maar het accent n¡et geheel binnen de signatuur, dan telt heel het teken niet mee. Is er geen enkel volledig letterteken, dan worden de twee tekens genomen die links en rechts naast de signatuur vallen. Onder tekens wordt verstaan: typografische eenheden als letters, cijfers, leestekens, symbolen, enzovoort. Een spatie geldt ongeacht de lengte als één teken, en wordt weergegeven als $. Teneinde interpretatieverschillen te voorkomen, geldt als regel dat tussen een komma en het voorafgaande woord nooit en tussen de komma en het volgende woord altijd een spatie wordt genoteerd. Zie voor meer details en voorbeelden § 87 van de gedrukte handleiding.

Elk inhoudelijk onderdeel van een voorwerk dat samenvalt met één signatuur (* of ? of # of + enz. - al dan niet in een reeks) krijgt een eigen onderdeel in de vingerafdruk: 1a1 ... 1a2 ... 2a1 ... 2a2 ... enz. Omdat juist in het voorwerk nog wel eens staat-verschillen optreden (andere opdracht, extra lofdichten) en omdat de ene binder b.v. een register vooraan plaatst waar een ander het liever achteraan zet, kunnen er beter te veel dan te weinig onderdelen een eigen stuk vingerafdruk krijgen.

Het verschil tussen de voorbeelden A-2C * 2D-3P enerzijds en A-5D a-g 5E-7F anderzijds zit in de omvang en het karakter van * versus a-g, dat wil zeggen het verschil tussen een tussengeschoven stukje voor- of nawerk en een stuk tekst. Het eerste voorbeeld heeft een vingerafdruk als:
a1 * ... : a2 *2 ... - b1 A2 ... : b2 3P ...
Het tweede voorbeeld heeft een vingerafdruk als:
1b1 A2 ... : 1b2 5D ... - 2b1 a ... : 2b2 g ... - 3b1 5E ... : 3b2 7F ...

Bij werken in meerdere delen (dus kmc 4064 bevat de collatie X vols en de werkelijke collatie staat in kmc 4712) komt de vingerafdruk per deel in een nieuwe kmc 2275 met een deelaanduiding vol.nr+hekje:
1#159908 - a1 ...etc.
2#159908 - a1 ...etc.
3#160008 - a1 ...etc.
Bij een variant in de vingerafdruk kan volstaan worden met een herhaling van de vingerafdruk van dat ene deel.

Is een boek (of de hoofdtekst ervan) geheel ongesigneerd of zijn er uitsluitend onbruikbare signaturen (zie hierboven), dan wordt van een aantal bladzijden het stuk tekst genoteerd van de tweede regel van onderen dat valt boven het derde woord van de onderste regel (of respectievelijk de derde en tweede van onderen als de onderste geen derde woord heeft). Gekozen wordt de eerste en laatste bedrukte rectobladzijde van iedere inhoudelijke en tegelijk bibliografische onderafdeling van het boek: bij een collatieformule [A]-[F]4 worden meestal gekozen A2 en A4, B1 en E4, F1 en F4, wanneer op A1, B1 en F1 respectievelijk voorwerk, tekst en register beginnen; zouden tekst en register midden in een katern beginnen, dan worden alleen A2 en F4 gekozen (A2 in plaats van A1 omdat niet het titelblad, maar de eerste tekstbladzijde daarna wordt gekozen). Bij werken zonder titelpagina kan A1 wel gebruikt worden voor de eerste vingerafdruk; voor de 2e vingerafdruk wordt de laatste recto-pagina gebruikt. De verdere behandeling is als bij het normale geval, dat wil zeggen dat het derde woord van de genoemde onderste regels wordt behandeld alsof het de katernsignatuur was. Er wordt aan de indicator geen * toegevoegd. Moet er uitgeweken worden naar een andere regel of bladzijde, bijvoorbeeld omdat de onderste regel geen drie woorden heeft, dan krijgt de indictor wel een *. Als de bladzijde verdeeld is in kolommen, kies het derde woord dan uit de linkerkolom.
Wordt een ongesigneerde hoofdtekst aangetroffen in combinatie met wel gesigneerd voor- of nawerk, dan gelden voor dit voor- en nawerk de normale regels. Als het voor een vingerafdruk te gebruiken derde woord van de onderste regel zonder spatie verbonden is met het vierde woord (bij voorbeeld: l'hiver, qu'ils), dan wordt die combinatie als één (derde) woord beschouwd. Een leesteken na zo'n derde woord hoort niet bij dat woord en telt dus niet mee voor het bepalen van de vingerafdruk. Dat geldt voor elk leesteken, ook voor de afkortingspunt (bij voorbeeld: Nov.).
Is het bovenstaande niet uitvoerbaar (bijvoorbeeld bij atlassen, plaatwerken, bladmuziek; tafels en tabellen), dan wordt na jaar en formaat afgezien van de verdere vingerafdruk. Kan er geen vingerafdruk gemaakt worden, maar is het wel mogelijk van tekst op enig folium een quasi vingerafdruk te maken, dan komt die in een werkaantekening:
kmc 2275: 160204
kmc 4701: Vingerafdruk P2v, 4/5 regel van onder: ...

top