‘Specialist basisvaardigheden, specialist geletterdheid, taalhuiscoördinator, op mijn functie worden allerlei labels geplakt, maar eigenlijk heb ik een achtergrond in de chemie,’ zegt Monique Kromhout van de Bibliotheek Katwijk. ‘Bij basisvaardigheden moet je in de eerste plaats denken aan taal en rekenen, maar ook aan digitale vaardigheden, gezondheidsvaardigheden, financiële vaardigheden en juridische vaardigheden. Zeg maar: de dingen waarmee je je in het dagelijks leven moet redden. Dat is inderdaad veelomvattend. Daarom hebben wij in Katwijk gekozen voor de speerpunten taal en digitale vaardigheden. Zonder die twee begin je immers niks in de wereld van vandaag.’
‘Belangrijk om te weten is dat het Taalhuis geen school is. Er is geen formeel onderwijs met een curriculum, toetsen en een diploma. Wij geven informele educatie. Daardoor ligt de drempel laag. We stemmen ons aanbod af op wat iemand nodig heeft. Wel zijn er niveaugroepen en voor de informele educatie moet je werkvormen verzinnen. Zo hebben we een Taalcafé, waarin we met elkaar in het Nederlands praten, goede zinnen formuleren en de betekenis van woorden leren. Daarnaast kennen we leeskringen, waarin we de leesvaardigheid en begrijpend lezen oefenen. Een derde initiatief is de Schrijftafel, waarin mensen onder begeleiding van vrijwilligers in verschillende niveaugroepen leren schrijven. Tot die vrijwilligers behoren bijvoorbeeld gepensioneerde onderwijzers. Verder hebben we nog een nieuwscafé en een taalgroep die zich vooral op de correcte uitspraak van het Nederlands richt.’
‘De investering in een Taalhuis betaalt zich dubbel en dwars terug’
‘Op digitaal gebied bieden we cursussen aan. Sommige zijn landelijk ontwikkeld, zoals Digisterker en Klik & Tik, andere hebben we zelf in het leven geroepen, waaronder omgaan met je mobiel. Men krijgt zo’n apparaat van zoon of dochter, maar kan er niks mee. Voor die cursus is veel belangstelling… Die kunnen we heel vaak geven. Verder geven we cursussen over Powerpoint en digitaal solliciteren. Waar nood aan is, daar springen we op in.’
‘Omdat ik hier vier dagen in de week werk, zie en voel ik wat er op de werkvloer gebeurt, waar behoefte aan is. Van oudsher zijn taal en lezen de core business van de bibliotheek, maar als je niet kunt werken met een computer, stuit je in de samenleving op allerlei struikelblokken. Mensen moeten hun cv invullen op Werk.nl, hun belastingformulier digitaal invullen, of mailen met een schuldhulpverlener. Dezelfde doelgroep die baat heeft bij meer taalvaardigheid heeft dikwijls ook meer digitale vaardigheid nodig.’
‘Daar komt bij dat websites van de overheid vaak veel te moeilijk zijn. Ingewikkelde taal. Bij welke website moet je überhaupt zijn? Mensen zien door de bomen het bos niet meer. Dan is het prettig als wij ze daarbij kunnen helpen.’
‘Met het Taalhuis richten we ons in principe op volwassenen. Maar als ouders zelf niet zo goed zijn in taal, beginnen hun kinderen meestal met een achterstand. Ze kunnen hun kinderen niet helpen bij huiswerk. In de pilot Hoger bereik van de KB proberen we daarop iets te verzinnen. In Katwijk bereiken we de nieuwe Nederlanders massaal, maar het groepje Nederlandse NT1’ers bereiken we slecht. Je kent het wel: “Als ome Dirk het niet zelf kan, dan helpt tante Jannie hem wel”. Maar als tante Jannie overlijdt, is er een probleem. Katwijkers werken ongelooflijk hard, maar als ze werkloos worden, moeten ze bijvoorbeeld hun cv uploaden naar Werk.nl. Terwijl ze misschien nog nooit een sollicitatiebrief hebben geschreven. Bovendien speel gêne een rol en de gedachte dat er toch niets meer aan te doen is. “Mijn vader kon niet lezen, en dat kan ik ook niet”. Of: “Op school lukte het niet, waarom zou het in de bibliotheek dan wel lukken?” Om deze doelgroep te bereiken, hebben we een jaar lang met tien bibliotheken gebuffeld. Elke bibliotheek had een andere opdracht, waarbij wij ons richtten op laagtaalvaardige ouders. Met behulp van een scan is door een bibliotheek ondersteunende organisatie vastgesteld waar de laagtaalvaardigen in Katwijk vooral wonen – in deze plaats praat je over maar liefst zestien procent van de bevolking – en in het hart van dat gebied zijn we met een school aan de slag gegaan. Voor de docenten hebben we een workshop gehouden – hoe herken je het probleem, hoe spreek je mensen aan? – maar mensen vinden dit altijd moeilijk. Ook in de ogen van de hulpverlenende instanties is onvoldoende taalkennis een probleem voor buitenlanders. Gelukkig zijn er wel incidentele succesjes. Zo kwam er een werkloos geraakte sloper de bieb in, die tegen me zei: “Meid, je mot me helpen, want ik ken nie lezen en schrijven”. Ik heb een taalcoach voor hem gezocht, en dat vond hij helemaal super. Nu zitten ze elke dinsdag fanatiek te oefenen, want zijn doel is dat hij – naast het halen van een vorkheftruckdiploma – wil appen met zijn broer in Denemarken. En dat gaat lukken.’
‘Wat het project Hoger bereik ons heeft geleerd? ‘Dat het belangrijk is op scholen iets te hebben voor ouders, zoals een ouderkamer voor informatiemomenten over taal. En over hoe alles gaat op school. Zo’n kamer kan echt dienen als opstap naar het Taalhuis. Als bibliotheek kunnen we deelnemers vragen mee te doen en zorgen dat ze een leuk taaltraject meemaken. Wat we niet kunnen, is sturen. Dat kan de gemeente. Die kan zeggen: jij hebt geen werk en zonder taalvaardigheid kom je niet aan een baan, dus jij gaat of naar school of oefenen in een Taalhuis. Dat instrument is er al in de vorm van de Wet Taaleis, maar dat kan best wat structureler worden ingezet.’
‘Ook zou ik tegen de overheid willen zeggen: asjeblieft, geef die Taalhuizen geld, want ze doen zulk goed werk. Via haar zoon is een Afghaanse vrouw die al tien jaar niet buiten kwam, meegenomen naar ons Taalhuis. Nu komt ze elke week, en ze zit te glunderen. Het zal nog jaren duren voordat ze taalvaardig is, maar ze kan al wel haar naam schrijven. Ze heeft andere mensen leren kennen. Dat geeft haar een geweldige kick. Daarom gaan wij sowieso door met het Taalhuis en het proberen bereiken van NT1’ers, maar als het geld wegvalt, wordt onze armslag wel geringer. Een verstandige overheid blijft ons steunen, want op termijn betaalt die investering zich dubbel en dwars terug.’