‘In 2005 is de Bibliotheek De Kempen ontstaan uit een fusie van twaalf bibliotheekstichtingen. Momenteel werken we voor zeven gemeenten. Onze organisatie telt acht vestigingen. De negende is in de maak. Mijn motto luidt: de bibliotheek is nooit af. Elke dag gebeurt er wel iets verrassends. Dat geldt zowel voor degene in de traditionele uitleen in de front-office, als voor de leesmediaconsulent op school. Zelf werk ik al bijna 43 jaar in de bibliotheek, en nog steeds met plezier.’
‘Dat plezier heeft onder meer te maken met het innovatieve karakter van de bibliotheek. In het kader van het programma basisvaardigheden zijn we, met dank aan de via de KB ter beschikking gestelde rijksmiddelen, bijvoorbeeld aan de slag gegaan met het project Hoger bereik. Daardoor hebben we structuur weten aan te brengen in onze samenwerking met de partners in het lokale taalnetwerk en zodoende kun je het verschil maken. In het Digitaalhuis trekken we als bibliotheek op met vier kernpartners: de Stichting Lezen en Schrijven, het Ster College (onderdeel van een ROC), een welzijnsorganisatie en de gemeente. De krachtenbundeling heeft ons gefaciliteerd om op het programma te focussen, want normaliter ontbreken daarvoor bij een relatief kleine organisatie als de onze vaak de tijd en de middelen. Nu konden we dingen echt uitproberen.’
‘Het is cruciaal om kennis en ervaring te delen’
‘Wij spreken van Digitaalhuis in plaats van Taalhuis, omdat we juist via digitale kanalen mensen kunnen bereiken die baat hebben bij een grotere taalvaardigheid. Bij het project Hoger bereik gaat het dan met name om NT1’ers. Dankzij de samenwerking met de eerdergenoemde partners zijn we onder andere binnengekomen bij een sociale werkplaats. Met de Werkvoorziening Kempenland hebben we in dat verband mooie programma’s opgezet. Het lukt ons eindelijk deze doelgroep te bereiken, en dat is niet eenvoudig. Je kunt hen immers niet aanspreken op het feit dat ze laaggeletterd zijn. In veel gevallen beseft men het niet eens. Dus waar veel tijd, geld en energie in gaat zitten, is het over de streep trekken van toeleiders die mogelijk de doelgroep wel bereiken.’
‘Het is nog te vroeg om te zeggen of we de resultaten halen die ons idealiter voor ogen staan. Eerlijk gezegd, moet je niet uitgaan van heel grote getallen, maar al blij zijn als je enkele laaggeletterden in een kleine gemeente bereikt. Natuurlijk is het de bedoeling dat dit een sneeuwbaleffect krijgt, maar je moet wel realistisch blijven. Belangrijk is om bij een onderwerp als dit ervaring op te doen en deze te delen. Onze Digitaalhuis-coördinator heeft bijvoorbeeld een presentatie voor collega’s gegeven op de Dag van de Basisvaardigheden.’
Wat zou ze collega’s in den lande willen meegeven? ‘Vooral niet vrijblijvend in een pilot als deze stappen. Je realiseren dat het veel energie, tijd, en dus geld kost. De aanpak van het probleem moet een welbewuste keuze zijn. Als je er op die manier in staat, levert het ook wat op. Zeker als je buiten je comfortzone durft te kijken, openstaat voor ervaringen buiten je eigen werkgebied. Waarbij je je wel rekenschap moet geven van het feit dat de bibliotheek in een landelijk gebied andere eisen stelt dan die in een stedelijke omgeving. In de kern is het probleem gelijk, maar de aanpak is anders.’
‘Samen met mensen van Cubiss hebben we eveneens een pilot gedaan rond digitale geletterdheid. In een kleine gemeente hebben we een aantal programma’s getest. Met als doel om volwassen bezoekers te laten kennismaken met de VR-bril en andere technologische ontwikkelingen en digitale toepassingen. Dat leidde niet tot een stormloop van geïnteresseerden, maar ook daar leer je van. Bijvoorbeeld, dat het beter werkt, als je iets concreet maakt. Denk daarbij aan het upgraden van je LinkedIn-pagina, zodat je kansrijker bent bij sollicitaties. Daar bestond veel belangstelling voor.’
‘Inmiddels hebben we een mobiel Digibieb-lab, dat voortkomt uit de kennismaking met makerplaatsen. Ook daar geldt: het is cruciaal om kennis en ervaring te delen. Voor ons Digibieb-lab werken we voor de inrichting intensief samen met de Bibliotheek Midden-Brabant en kijken we voor passende programma’s naar bijvoorbeeld BiblioPlus. Wat betreft de inhoudelijk insteek, volgen we twee lijnen: we gaan activiteiten uitvoeren in een soort minilab in al onze vestigingen, en voor de wat grotere zaken, zoals een lasersnijder en een 3D-printer, zetten we de bus in. Daarnaast organiseren we workshops, zowel in de bibliotheek als voor het onderwijs.’
‘Met behulp van het Digibieb-lab willen we invulling geven aan het concept van de blended bibliotheek. Een goede mix van de fysieke traditionele uitleenbibliotheek en de digitale bibliotheek. Mede naar aanleiding van de audit, zijn we ruim anderhalf jaar geleden gestart met deze nieuwe beleidsvisie. Dat vergt van de organisatie een inhaal- en verjongingsslag. Zeker met het oog op het vergroten van de digivaardigheid van medewerkers. Ook in die zin stimuleert het Digibieb-lab.’
‘Het Digibieb-lab wordt grotendeels gefinancierd uit de eigen middelen, maar we zijn op zoek naar aanvullende inkomsten. Ook in dat opzicht is de ervaring die we met het project Hoger bereik hebben opgedaan, waardevol. Als het gaat om het bestrijden van laaggeletterdheid zijn we als bibliotheek zelf wel overtuigd van onze toegevoegde waarde, maar als je bedrijven kunt laten zien wat je bereikt, sta je veel sterker. Hetgeen niet wegneemt dat hier ook een taak voor de overheid ligt. En voor onszelf. Die taak nemen we serieus. We mogen ons als bibliotheeksector namelijk best op de borst kloppen. De afgelopen jaren hebben we financieel fors ingeleverd, maar niettemin zijn we nu van veel bredere maatschappelijke betekenis dan tien of vijftien jaar geleden. Op 1 januari 2005 telde onze organisatie nog 120 medewerkers. Anno 2019 zijn er nog veertig. Die veertig opereren zeer efficiënt, niet in het minst dankzij innovatie en samenwerking met partners binnen en buiten de branche.’