Nu te zien in de KB: Als je vrede wilt… denken over oorlog en vrede.

Iedereen wil vrede. Maar wat is vrede eigenlijk, en hoe behouden we die? Investeren we in wapens en afschrikking om onze veiligheid te waarborgen? Of in instituties die internationale samenwerking en rechtspraak bevorderen? In tijden van geopolitieke spanningen is het een steeds terugkerend dilemma. De KB belicht dit dilemma in de kleine expositie ‘Als je vrede wilt…’. De expo is nog tot 10 juli te bekijken.

‘Als je vrede wilt, bereid je voor op oorlog’

Op 17 maart presenteerde VVD-fractievoorzitter Dilan Yesilgöz haar visie op een nieuw buitenlandbeleid in een veranderende geopolitieke wereld. Een belangrijk onderdeel daarvan is de versterking van de krijgsmacht: 

‘Als we vrede willen, moeten we ons voorbereiden op oorlog. Dit eeuwenoude principe is vandaag de dag misschien wel relevanter dan ooit. Alleen door onze defensie te versterken (…) kunnen we de veiligheid van Nederlanders beschermen. Voor vrede kiezen, betekent kiezen voor paraatheid.’

Dilan Yesilgöz

Vegetius, De re militari, Parijs: Christian Wechel, 1535. Aanvraagnummer KW 229 B 22 [1].

Yesilgöz plaatst zich met deze uitspraak in een minstens 1600 jaar oude traditie. Rond 400 na Christus schreef de Romeinse auteur Vegetius in zijn militaire handboek De re militari: ‘Si vis pacem, para bellum’. Wat zoveel betekent als: als je vrede wilt, bereid je voor op oorlog, want alleen met militaire kracht en afschrikking kan een land vijandelijke invallen voorkomen. Zijn tekst over de organisatie van het Romeinse leger was van grote invloed op het militaire denken Europa.

Yesilgöz is niet de enige: EU-buitenlandchef Kaja Kallas gebruikt het spreekwoord al jaren in haar lezingen, wanneer ze pleit voor een betere afschrikking aan de oostgrenzen van de EU. Ook luitenant-generaal Rob Bauer, destijds voorzitter van het Militair Comité van de NAVO, gaf zijn Macchiavellilezing van 2022 de titel  ‘Vrede bewaren betekent voorbereiden op oorlog’. 

Als je bovenstaande politici en analisten hoort, zou je bijna denken dat er maar één antwoord mogelijk is op de vraag hoe we vrede kunnen behouden: de gewapende vrede. En dat vraagt om forse investeringen in defensie.

‘Als je vrede wilt, bereid je voor op vrede’

Maar er bestaat ook al eeuwenlang een ander antwoord, namelijk ontwapening en investering in internationale samenwerking, diplomatie en rechtspraak. Je zou het kunnen samenvatten als ‘Als je vrede wilt, bereid je voor op vrede’ (‘Si vis pacem, para pacem’). Deze variant op Vegetius horen we in Nederland voor het eerst letterlijk in de tweede helft van de negentiende eeuw, o.a. bij de oprichting van de eerste ‘Algemeene Nederlandsche Vredebond’ in 1871. Het is ook de titel van een brochure die sociaal-anarchist Ferdinand Domela Nieuwenhuis in het midden van de Eerste Wereldoorlog schreef. En in 1928 siert de spreuk de enorme gouden pen waarmee 15 landen het Kellog-Briand pact in Parijs ondertekenen, en waarin ‘oorlog als middel om internationale controversen op te lossen’, wordt afgezworen. 

Concreet betekent deze visie dat je juist moet investeren in geweldloze oplossingen voor conflicten, zoals de-escalatie door diplomatie en vrede door internationaal recht. Deze institutionele oplossingen hebben zijn oorsprong in de late negentiende en twintigste eeuw, maar bouwen voort op oudere, religie-overstijgende waarden als medemenselijkheid, solidariteit en broederschap. Alleen is dit geluid in deze tijd nauwelijks hoorbaar. Al is het er wel.

Sleutelwerken uit de collectie

In deze kleine tentoonstelling zijn beide antwoorden naast elkaar gezet, door een grote wandvitrine letterlijk in tweeën te splitsen. Aan de ene kant zijn militaire traktaten en tijdschriften uit de zestiende tot twintigste eeuw te zien. Ze zijn vaak indrukwekkend geïllustreerd met afbeeldingen van vestingbouwwerken, wapens en legereenheden. Aan de andere kant zetten we sleutelwerken van vredesdenkers over universele waarden, rechtspraak en geweldloos verzet, waaronder geleerde traktaten, romans, tijdschriften en posters. 

Van Vegetius tot NAVO-kroniek

Er is onder andere een fraai geïllustreerde Franse uitgave van De re militari van Vegetius te zien, met tientallen paginagrote houtsneden (1535). In dit handboek doet Vegetius een poging om alle kennis over het machtige Romeinse leger te bundelen: het gaat over de rekrutering van manschappen, de opleiding van soldaten en de strijd op land en op zee. Het hebben van ‘staande legers’ - professionele manschappen die goed getraind waren en de Romeinse deugden van kracht en loyaliteit onderschrijven – waren volgens hem van groot belang. 

Jacob de Gheyn, Wapenhandelinghe van roers, musquetten ende spiesen, handschrift ca. 1607. Aanvraagnummer KW 72 F 27.

Vegetius’ werk had grote invloed op zestiende-eeuwse militaire strategen, onder wie onze eigen stadhouder Maurits, prins van Oranje. In de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog stelde Maurits het Staatse leger in om de nog jonge Republiek tegen de Spanjaarden te beschermen. Dit Staatse leger bestond voor een groot gedeelte uit professionele militairen uit de eigen burgerij. Zij werden eindeloos  gedrild en waren volgens prins Maurits betrouwbaarder dan huurlingen. De KB heeft veel kostbare werken uit de stadhouderlijke bibliotheek op dit gebied. Zo is er een prachtig handschrift te zien dat kunstenaar Jacob de Gheyn voor de stadhouder vervaardigde. Hierin staan infanteristen afgebeeld met musketten en spiesen in  verschillende houdingen. Het handschrift verscheen in 1607 ook in druk als  Wapenhandelinghe van roers, musquetten ende spiesen

Naast de vroegmoderne werken over oorlogsvoering en vestingbouw, worden ook militaire tijdschriften uit de twintigste eeuw getoond. In het in 1832 opgerichte  tijdschrift De militaire spectator, dat nog steeds bestaat, is goed te volgen hoe de Nederlandse krijgsmacht de bewapening van Duitsland op de voet volgt in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Ook bezit de KB hele reeksen van een maandblad dat de NAVO tussen 1957 en 2002 in verschillende talen uitgaf. Het omslag van een uitgave uit 1983 verbeeldt één van de spannende momenten uit de Koude Oorlog tussen de Sovjet-Unie en het Westen. 

En van Erasmus tot Ban de Bom

Maar de KB collectie kent ook talloze geluiden die een alternatief vormen voor deze denkbeelden over ‘gewapende vrede’. De belangrijkste, en misschien wel allereerste vertegenwoordiger daarvan was Desiderius Erasmus, de befaamde schrijver, denker en geleerde uit Rotterdam. Erasmus schreef tussen 1500 en 1533 wel 10 werken over oorlog en vrede. Stuk voor stuk zijn het krachtige oproepen tegen oorlog en voor radicale geweldloosheid. Het bekendste daarvan is Querela pacis uit 1517, dat Erasmus schreef in aanloop naar een vredesconferentie tussen Europese vorsten. Daarin laat hij de godin Vrede uitroepen: ‘Gij wilt oorlog voeren, onderzoek dan wat vrede is!’ Oorlog was volgens Erasmus onnatuurlijk, onchristelijk en – bovenal - irrationeel. Vrede was juist iets om actief na te streven, als burger, maar ook als vorst of bestuurder. Mede hierom wordt Erasmus door kenners wel ‘uitvinder van de vrede’ genoemd. Zijn radicale geweldloosheid blijft nog steeds mensen inspireren, en hij is dan ook met drie boeken vertegenwoordigd in de tentoonstelling. 

Naast geleerde traktaten van denkers als Erasmus, Hugo de Groot en Immanuel Kant, zijn er ook romans en brochures van de bloeiende negentiende-eeuwse vredesbeweging te zien. Zoals de in zestien talen vertaalde roman Die waffen nieder van Bertha von Suttner (1889). Dit indringende verhaal over een jonge Oostenrijkse vrouw die in opstand komt tegen de gemilitariseerde samenleving van die tijd, wekte bij veel mensen een afschuw van oorlog op, maar reikte ook alternatieven aan, zoals de rol van rechtspraak in het oplossen van conflicten. Von Suttner was ook een grote voorstander van het instellen van een Permanent Hof van Arbitrage in 1899 in Den Haag, en ontving in 1905 als eerste vrouw de Nobelprijs voor de  vrede. 

Het verzet tegen oorlog groeide na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog enorm. Antimilitaristische verenigingen als De wapens neder probeerden met krachtig geïllustreerde tijdschriften jongeren te verenigen in hun verzet tegen de dienstplicht. Hiervan worden enkele voorbeelden getoond, samen met de al even krachtige posters van de antikernwapenbewegingen die tijdens de Koude Oorlog honderdduizenden mensen op de been bracht. De angst voor een allesvernietigende atoomoorlog verenigde in 1983 zelfs 550.000 Nederlanders van alle gezindten op het Malieveld in Den Haag - nog steeds de grootste demonstratie ooit in ons land gehouden. Het vormde het voorlopige hoogtepunt van de Nederlandse vredesbeweging.

Naar de NAVO-top

Op 23-24 juni vindt in Den Haag een grote NAVO-top plaats. Dan zullen de 32 lidstaten praten over de oorlog in Oekraïne, de toekomst van het bondgenootschap, en de door Amerika voorgestelde verhoging van de bijdrage naar 5% van het BNP. Geheel in lijn met de strekking van de expositie is er inmiddels ook een tegengeluid opgestaan: de vorig jaar opgerichte Nieuwe Vredesbeweging, een koepel van verschillende kleinere vredesorganisaties, organiseert in het weekend daarvoor een NAVO-tegentop, waar gesproken wordt over alternatieven voor bewapening en escalatie. 

‘Als je vrede wilt’ is nog tot en met 10 juli te zien in de vitrines rondom de trap tussen de KB en het NA. 

Recent is ook een KB-themanummer over Dwarsdenkers in tijdschrift De Boekenwereld verschenen, met daarin o.a. bijdragen van conservator Esther van Gelder over het pacifisme van Erasmus, en van collectiespecialist Channa Hoogervorst over de geweldloze leefgemeenschap Kolonie van de Internationale Broederschap in Blaricum.

Meer weten?

Esther van Gelder
Conservator oude drukken