De KB heeft de grootste collectie aan aangrijpende verhalen en persoonlijke herinneringen. Maar ook aan tegengeluiden, controversiële meningen en historische uitspraken. De Surinaamse schrijver Anton de Kom schreef zulke tegengeluiden. Althans, dat vond de Nederlandse overheid in de jaren 30 van de vorige eeuw. Collectiespecialist Huibert Crijns vertelt meer over deze bijzondere schrijver die streed tegen racisme en voor gelijke rechten.

‘Een communist’ kopt de Surinaamse krant De West op 6 januari 1933 boven een artikeltje dat de aankomst van Anton de Kom (1898-1945) vanuit Nederland in Suriname beschrijft. Alsof het een invasieve exoot betrof die men tot dan toe uit de kolonie had weten te weren. 

Maar zo kennen wij Anton de Kom toch niet? Hij was toch de bestrijder van racisme en achterstelling die in 2020 een plaats kreeg in de Canon van de Nederlandsche Geschiedenis? 

‘Communistische agitator’

Toch was De West goed geïnformeerd. Zo gauw De Kom met zijn gezin eind 1932 per schip koers zette naar Paramaribo, zond de Minister van Koloniën Simon de Graaff een telegram naar het koloniaal gezag in Suriname. De strekking: Let op! De ‘communistische agitator’ Anton de Kom is op weg naar Suriname.

Die boodschap verspreidde zich al snel in de kleine koloniale gemeenschap. De Surinaamse politie hield De Kom in de gaten, de bevolking verwachtte de komst van een messias, de plaatselijke kranten zaten klaar om verslag te doen, en het gezag hield de adem in. 

Van Suriname naar Nederland

In 1926 had Anton de Kom Suriname verlaten op zoek naar beter werk en ontwikkelingskansen. Na een korte periode op Curaçao reisde hij door naar Nederland. Daar werd hij vertegenwoordiger in koffie en cacao. Wat hem opviel in Nederland was dat hij als zwarte Surinamer voor de wet gelijk was aan de witte inwoners. Dat was een positie die in het koloniale Suriname ondenkbaar was. Daar golden heel andere regels voor de zwarte Surinamers, de oorspronkelijke indiaanse bevolking en de Javaanse, Brits-Indische en Chinese contractarbeiders. Zij waren juridisch, politiek, sociaal, cultureel en economisch achtergesteld aan de witte koloniale overheersers. 

Aan het denken gezet

Sterker nog, de zwarte en andere mensen van kleur leefden grotendeels in bittere armoede, met nauwelijks kansen op sociale mobiliteit. Zij hadden geen stemrecht, waren niet politiek vertegenwoordigd en ontvingen nauwelijks onderwijs. En dat zette Anton de Kom aan het denken. Waarom golden in het koloniale moederland Nederland andere regels en wetten dan in Suriname? Waarom hadden zwarte mensen in Nederland wel gelijke rechten, maar in Suriname niet? 

Onderzoek in de KB

De Kom begon zich in zijn vrije tijd te verdiepen in de geschiedenis van Suriname. Hij wilde een boek schrijven vanuit het perspectief van de tot slaafgemaakte zwarte bevolking in Suriname, zijn eigen voorouders. Daarvoor maakte hij onder andere gebruik van de collectie van de KB (destijds nog Koninklijke Bibliotheek). Wekenlang zat hij in de leeszaal, waar hij in die tijd vanwege zijn huidskleur een opvallende verschijning moet zijn geweest. 

De Kom baseerde het historische gedeelte van zijn boek vooral op Julien Wolbers’ De slavernij in Suriname uit 1853 en op John Gabriel Stedmans Narrative of a five years’ expedition against the revolted negroes of Surinam (1796). Beide publicaties zijn nog steeds in het bezit van de KB.

Op zoek naar gelijkgestemden

Anton de Kom ging op zoek naar gelijkgestemden in Nederland: mensen met kritische opvattingen over het racistische koloniale systeem. Die vond hij in eerste instantie bij de Indonesische studentenvereniging Perhimpoenan Indonesia. Deze studentenbeweging was vanaf het begin van de 20e eeuw goed ontwikkeld. Het waren vooral zonen van de Indonesische elite die in Nederland gingen studeren om later bestuurlijke functies in de archipel te gaan bekleden. Een van hen was Mohammed Hatta, de latere vice-president van Indonesië.

Binnen Perhimpoenan Indonesia ontstonden goed onderbouwde opvattingen over zelfbestuur en onafhankelijkheid van Indonesië. In Suriname bestond zo’n lokale elite niet. Er waren dan ook nauwelijks Surinaamse studenten in Nederland. En dus ook geen studentenbeweging met antikoloniale opvattingen. 

Liga tegen Imperialisme en Koloniale Onderdrukking

Via Perhimpoenan Indonesia raakte Anton de Kom betrokken bij de Liga tegen Imperialisme en Koloniale Onderdrukking. Dit was een internationale organisatie die in 1927 in Brussel werd opgericht. Deze kende nobele doelstellingen, maar was een zogeheten mantelorganisatie van de Communistische Internationale. Het ging de Liga er niet alleen om de onderdrukking en uitbuiting in de koloniën aan de kaak te stellen, maar ook om die te beëindigen door een socialistische revolutie. 

Kennismaking met politicus David Wijnkoop

Bij de Liga leerde De Kom de communistische politicus David Wijnkoop (1876-1941) kennen. Deze zou een aantal jaar lang een belangrijke invloed hebben op de ontwikkeling van De Koms politieke denkbeelden. 

David Wijnkoop was niet de eerste de beste. Naast zijn voorzitterschap van de Nederlandse tak van de Liga was hij in 1918 medeoprichter van de Communistische Partij Holland. Dit was de eerste communistische partij in Nederland. Namens die partij zat hij jarenlang in de Tweede Kamer. Ook was hij hoofdredacteur van het aan de CPH gelieerde weekblad De Tribune.

Titelblad van het tweede nummer van het communistisch literaire tijdschrift Links Richten van 1 oktober 1932, met Jef Last in de redactie en Anton de Kom als medewerker.

Platform dankzij de communistische beweging

Wijnkoop was in zijn nopjes met De Kom als actief lid van de Liga. Hij hoopte via hem het communistisch ideeëngoed te verspreiden in Suriname. Via Wijnkoop kreeg De Kom een platform om zijn ideeën te publiceren. Zowel op communistische bijeenkomsten, als in De Tribune. Ook werd De Kom medewerker van de communistisch georiënteerde literaire tijdschriften De Communistische Gids en Links Richten. Zo raakte Anton de Kom innig verbonden met de communistische beweging in Nederland. Dat was niet vreemd. De CPH was de enige partij in het Nederlandse parlement die afschaffing van het koloniale systeem wilde. En het was de enige politieke partij waarbij hij gehoor vond voor zijn idealen over de politieke, juridische en sociaal-economische gelijkberechtiging van de achtergestelde gekleurde bevolking van Suriname.

Aankondiging van een lezing door Anton de Kom op een bijeenkomst van de Internationale Rode Hulp in Nijmegen, in de communistische partijkrant De Tribune, 13 augustus 1932.

Hulp van schrijver Jef Last

David Wijnkoop zag wel wat in het boek dat Anton de Kom over Suriname aan het schrijven was. Het kon een nuttig propagandamiddel zijn om het communistisch gedachtegoed onder de arme bevolking van Suriname te verspreiden. Maar De Kom had niet veel ervaring als schrijver. Om hem te helpen bracht Wijnkoop hem in contact met de flamboyante communistische schrijver, dichter en avonturier Jef Last (1898-1972). 

Marxistische invalshoek door Last

Last redigeerde de complete tekst van De Koms boek over de geschiedenis van Suriname en voegde passages toe, met instemming van De Kom. Die teksten plaatsten de onderdrukking en uitbuiting van de tot slaafgemaakten en de contractarbeiders in Suriname nadrukkelijk in het kader van de klassenstrijd: de strijd tussen de bezitloze en de bezittende klasse die volgens de theorieën van Karl Marx de rode draad vormde in de wereldgeschiedenis. Volgens deze gedachtegang was slavernij een gevolg van de uitbuiting van de werkende mensen door het kapitalisme. Onder invloed van Jef Last kreeg De Koms boek dus een duidelijk marxistische invalshoek.

Mededeling van de aankomt van Anton de Kom in Suriname, in de gezagsgetrouwe krant De West, 6 januari 1933.

 

Terug naar Suriname

Nu de tekst van De Koms boek zo goed als gereed was, begon de zoektocht naar een uitgever in het netwerk van Jef Last. Maar voordat die gevonden was, bereikte hem eind 1932 het bericht uit Suriname dat zijn moeder ernstig ziek was. De Kom besloot met zijn gezin naar Suriname te reizen om afscheid van haar te nemen. Na een wekenlange zeereis kwamen zij op 7 januari 1933 in Paramaribo aan. Zijn moeder was toen helaas al overleden. 

In de gaten gehouden

De reis van Anton de Kom was de autoriteiten echter niet ontgaan. De communistische beweging werd in Nederland als staatsgevaarlijk beschouwd. Dit vanwege het streven naar een ondemocratische en gewelddadige revolutie om het bestaande systeem omver te werpen en een arbeidersheilstaat te stichten. Communistische bijeenkomsten werden daarom bijgewoond door infiltranten van de Centrale Inlichtingendienst (CID) van de politie. Ook spelden dezelfde CID-medewerkers de communistische kranten en tijdschriften. Kortom, de Nederlandse autoriteiten probeerden de communisten zo goed mogelijk in de gaten te houden. 

Het kon niet anders: De Kom was een communist

Anton de Kom was daarbij opgevallen. Niet alleen door zijn opvallende verschijning als zwarte man in het overwegend witte Nederland, maar ook door zijn unieke boodschap: het bestrijden van onderdrukking en uitbuiting in Suriname. Daarbij trokken de autoriteiten een logische conclusie: deze man was een communist. 

  • Hij was een protegé van de communistische voorman David Wijnkoop.
  • Hij was actief in de communistische mantelorganisatie Liga tegen het Imperialisme.
  • Hij sprak op communistische bijeenkomsten
  • En schreef in communistische kranten en tijdschriften. 

Anton de Kom was dus een communist, en wel een met een bijzondere belangstelling voor de klassenstrijd in Suriname. 

Onrust in Suriname

Het was dan ook niet vreemd dat vanuit Nederland een telegram naar de Surinaamse koloniale autoriteiten werd gestuurd met de boodschap dat een ‘communistische agitator’ op weg was naar Suriname, die mogelijk onrust in de kolonie kon veroorzaken.

Die onrust kwam er. Niet alleen omdat Anton de Kom zijn antikoloniale boodschap probeerde uit te dragen, maar ook omdat de koloniale autoriteiten knullig met de situatie omgingen. Er ontstonden relletjes die met geweld werden onderdrukt, met twee doden tot gevolg. De Kom werd gearresteerd en kreeg de keuze tussen de gevangenis of de terugreis naar Nederland met zijn gezin. Hij koos voor het laatste, wat feitelijk neerkwam op een verbanning uit zijn geboorteland. De Kom zou Suriname nooit meer terugzien. 

Vindt Anton de Kom zichzelf een communist? De Banier van Waarheid en Recht, 7 januari 1933.

Communist of niet? 

Maar was Anton de Kom nu een communist? De Surinaamse krant Banier van Waarheid en Recht vroeg het hem zelf bij zijn aankomst in Paramaribo op 7 januari 1933. De Kom antwoordde ontkennend. De krant schrijft dat ‘hij hare [de Communistische Partij Holland] actie zeer sympathiek [is] en onmogelijk is het niet dat hij zich, eventueel, bij haar aansluit, doch op dit oogenblik is hij nog geen communist, zoals men meent hem te moeten doodverven.’

De Kom hield zelf dus een slag om de arm. Ook David Wijnkoop liet zich in dezelfde termen uit: ‘De Kom [was] nooit bij enige communistische organisatie aangesloten.

Nu kunnen we die laatste opmerking met een korreltje zout nemen. Weliswaar was Anton de Kom hoogstwaarschijnlijk nooit lid van een communistische partij, hij was wel actief voor de Liga tegen Imperialisme en publiceerde in communistische kranten en tijdschriften. 

Geen marxistische kaders

Wie nauwkeurig leest waar Anton de Kom in zijn productieve jaren over schreef en sprak, komt tot de slotsom dat hij eigenlijk maar een thema van belang vond: het aan de kaak stellen van het structurele onrecht dat de gekleurde inwoners van Suriname aangedaan werd. Hij beschouwde dat thema in een historische context van kolonialisme, slavernij, uitbuiting en racisme. 

De Kom maakte ook wel vergelijkingen met de situatie in andere landen en plaatste het vraagstuk soms in een geopolitieke context. Maar de typisch marxistische interpretatiekaders van het historisch materialisme, zoals de internationale klassenstrijd, de productiewijze van de maatschappij, de socialistische revolutie en de slavernij als een vorm van uitbuiting van het proletariaat door het kapitalisme, kwamen in zijn stukken nauwelijks voor. Alleen in de periode dat hij samen met Jef Last aan zijn boek werkte, sloop een aantal van deze elementen erin.

In dit kader is het interessant te zien hoe het verder ging met de publicatie van zijn boek. 

Het voorwoord van uitgever Gilles de Neve bij de eerste druk van Wij slaven van Suriname uit 1934, dat censuur suggereert.

Op zoek naar een uitgever

Na zijn terugkeer uit Suriname in het voorjaar van 1933 pakte Anton de Kom het werk aan zijn boek weer op. Jef Last was echter met zijn geliefde, de Franse schrijver André Gide, op reis naar Afrika en naar Moskou vertrokken. Later zou hij zich melden als vrijwilliger om in de Spaanse Burgeroorlog tegen Franco te strijden. De Koms boek was ondertussen nog steeds niet uitgegeven. Toen kwam hij in contact met Pieter Gilles de Neve (1900-1973), de oprichter van uitgeverij Contact. Dat was een uitgesproken linkse uitgeverij die zich onder meer tot doel had gesteld het nationaalsocialisme te bestrijden. Na de Tweede Wereldoorlog gaf Contact ook Het Achterhuis van Anne Frank uit. 

Publicatie voor een breed publiek

De Neve zette zich met Anton de Kom opnieuw aan de redactie van de tekst. Hij had een publicatie voor ogen die aantrekkelijk was voor een breed publiek. Dat had tot gevolg dat de communistische taal van Jef Last weer uit de tekst geschrapt werd, met instemming van De Kom. Ook voegde De Kom een nieuw slothoofdstuk toe op aandringen van De Neve. Hierin geeft hij zijn visie op het huidige Suriname.

Wij slaven van Suriname verschijnt

De Koms kernboodschap bleef echter onverminderd overeind: de oorspronkelijke en ingevoerde gekleurde bevolking van Suriname werd onderdrukt en uitgebuit. De afschaffing van de slavernij in 1863 had de ongelijkheid en achterstelling niet ongedaan gemaakt. De gekleurde bevolking van Suriname moest in haar eigen geschiedenis onderwezen worden en opstaan om de eigen rechten op te eisen. Onder de titel Wij slaven van Suriname werd het boek in 1934 gepubliceerd. 

Opwinding in de communistische partijkrant De Tribune van 15 december 1933 over de vermeende censuur op het boek van Anton de Kom.

Recensies

De publicatie van Wij slaven van Suriname verliep niet onopgemerkt. In diverse kranten verschenen recensies. In de liberale pers werd het boek als overdreven en eenzijdig gekarakteriseerd. De communistische Tribune schreeuwde echter moord en brand omdat het boek gecensureerd zou zijn onder druk van de overheid. Die suggestie werd gewekt door een kort voorwoord dat De Neve in het boek schreef. Daaruit maakten de communisten op dat juist de communistische ideologische passages uit het boek waren geweerd. Dat lijkt ook te kloppen als de tekst vergeleken wordt met het manuscript uit 1931 dat De Kom met Jef Last had opgesteld. Maar dat de marxistische passages op aandringen van De Neve en met instemming van De Kom geschrapt werden, en niet op last van het gezag, wilde er bij de communisten niet in.

Commercieel geen succes

Commercieel gezien was Wij slaven van Suriname geen succes. Er werden nauwelijks 2000 exemplaren van de eerste druk verkocht. De uitgever kwam net uit de kosten en De Kom verdiende er weinig aan. Door zijn politieke engagement kon hij ondertussen geen baan meer vinden en het gezin kreeg moeite de eindjes aan elkaar te knopen in de crisis van de jaren dertig. De Kom raakte depressief en verdween uit de publiciteit. 

Bij de illegale pers

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, sloot De Kom zich aan bij de illegale pers. Om preciezer te zijn, bij het illegale blad De Vonk. Dat blad was geïnspireerd door het communisme, maar was bijzonder kritisch op het regime van Stalin in de Sovjetunie. Dit in tegenstelling tot de illegale partijkrant De Waarheid

De Vonkredactie opereerde autonoom en dat sprak De Kom blijkbaar aan. Hij schreef artikelen in De Vonk over zijn favoriete onderwerp: Suriname en het Caraïbisch gebied. 

Overlijden

In augustus 1944 werd Anton de Kom door de Duitsers gearresteerd, gevangengezet en naar het concentratiekamp Neuengamme in Duitsland getransporteerd. Daar overleed hij door uitputting, honger en ziekte vlak voor de bevrijding in 1945. 

Slotconclusie: geen communist

Dat Anton de Kom een zekere sympathie voor het communisme had, is overduidelijk. Jarenlang verkeerde hij in communistische kringen, sprak op communistische bijeenkomsten en publiceerde in communistische kranten en tijdschriften. Ook gebruikte hij communistische woorden in zijn stukken over armoede en onderdrukking in Suriname. Dat lijkt niet vreemd als je langere tijd in die kringen verblijft. Maar een overtuigde communist is hij nooit geweest, als we naar zijn werk kijken. En een theoretisch onderlegde Marxist al helemaal niet.

Wel een strijder tegen racisme

Zijn boodschap is helder en eenduidig: hij strijdt tegen racisme, met name in Suriname, zijn land. En hij wil de juridische, politieke en sociaaleconomische achterstelling van de gekleurde bevolking daar aan de kaak stellen. Daarbij vond hij een bondgenoot in de communisten. De CPH was op dat moment de enige politieke partij die zich tegen het kolonialisme keerde. En de communisten zagen in Anton de Kom een gelijkgestemde die als zwarte Surinamer hun inclusiviteit en streven naar de wereldwijde arbeidersrevolutie onderstreepte. Hoewel de communisten het kolonialisme theoretisch anders verklaarden dan De Kom, was hun doel vergelijkbaar. Bovendien boden de communisten hem een platform in hun publicaties en op hun bijeenkomsten. Een platform dat hij anders niet gekregen zou hebben. 

Het was dus een bondgenootschap met wederzijdse sympathie en voordelen. Het leverde Anton de Kom de naam op dat hij een communist zou zijn. Maar ideologisch gezien is hij dat nooit geweest. 

Huibert Crijns
Collectiespecialist geschiedenis
Huibert Crijns