Cheops van J.H. Leopold

1e pagina van 'Cheops'.

In de collectie van de KB vind je een bijzondere uitgave van het gedicht ‘Cheops’ van de dichter J.H. Leopold (1865-1925). Het is in 1916 gedrukt door De Zilverdistel, de eerste private press van Nederland. Private press is een verzamelterm voor amateurs en professionals tot 1940 die thuis een drukpers hadden en daarmee probeerden het boek als kunstwerk te promoten, of voor mensen die vanaf 1945 voor hun plezier boekjes drukten.

 

Inhoud van ‘Cheops’

In het gedicht ‘Cheops’ volgen we de vlucht van de ziel van de farao van Cheops door het heelal. Daarna komt hij terug in zijn lichaam, dat in de grafkamer onder in de piramide van Gizeh ligt. De piramide is gebouwd op basis van zijn ideeën over de samenhang in de kosmos. Maar hij heeft in het universum alleen chaos waargenomen. Nu hij is teruggekeerd in zijn piramide, beseft hij dat die betekenisloos is. De piramide is alleen gebouwd om hem te vereren, terwijl hij geen god is.

 

Idee achter ‘Cheops’

Leopold schrijft in ‘Cheops’ over zijn twijfels over ideeën in de wet, het geloof en de wetenschap waaraan niemand ooit twijfelde. Ook de kunst, de poëzie, was in zijn ogen zinloos. Aan de andere kant schreef hij zelf dit gedicht. Dat lijkt elkaar dus tegen te spreken. Tegelijk zoekt Leopold in ‘Cheops’ naar orde en schoonheid. Net als Cheops met zijn piramide.

Vorm van Leopolds ‘Cheops’

Het gedicht ‘Cheops’ begint met een van de langste zinnen uit de Nederlandse poëzie. Pas na 20 regels komt een punt achter de naam van de hoofdpersoon, Cheops. Niet alleen de eerste zin van ‘Cheops’ is heel lang. De kortste zin is 4,5 regel lang. De langste zin strekt zich uit over 33 regels.

 

Piramides als inspiratiebron voor ‘Cheops’

Tot diep in de middeleeuwen was de grote piramide bij Gizeh het hoogste gebouw ter wereld. Farao Cheops liet de piramide zo’n 2.500 jaar geleden bouwen als zijn grafmonument. Het werd al in de Oudheid gerekend tot de Zeven Wereldwonderen. Nog steeds inspireert de piramide schrijvers en filmmakers. Zij maken graag griezelfilms en science fiction over de piramide. Aan het begin van de 20e eeuw werd die interesse in de piramide nog eens versterkt door nieuwe opgravingen.

 

 

Inspiratie voor ‘Cheops’ van Leopold

Leopold was leraar oude talen aan het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam. Hij zei zelf dat het idee voor het gedicht kwam terwijl hij voor de klas stond te vertellen over de bouw van de piramides. Zelf was hij nog nooit in Egypte geweest. Leopold maakte eerst zelf een uitgave van het gedicht, in het najaar van 1914. In januari 1915 verscheen het in het tijdschrift De Nieuwe Gids.

Leopolds onderzoek voor Leopolds ‘Cheops’

Ook dichter en classicus Leopold raakte geïnspireerd door de piramide van Cheops. Hij bestudeerde de feiten zoals ze waren opgeschreven door de Griekse historicus Herodotus. Maar hij gebruikte ook moderne naslagwerken, zoals de Guide to the Egyptian Collections of the British Library. Hij leende zulke boeken bij de Rotterdamse gemeentebibliotheek. Hij schreef in potlood in de kantlijn wat hem opviel. Ook verbeterde hij weleens iets. Zo schreef hij in de British Library-catalogus dat er honderdduizenden tegelijk aan de piramides werkten en niet tienduizenden. Die ‘honderdduizenden’ komen ook terug in zijn gedicht.

 

Feiten en fictie in ‘Cheops’ van Leopold

Leopold deed dus uitgebreid onderzoek. Toch klopt niet alles in het gedicht: feiten en fictie lopen door elkaar. Gegevens over de marmeren bekleding en de geschilderde versieringen in de gangen van de piramide kloppen niet met de werkelijkheid. Ook de reis van Cheops door het heelal klopt niet met de Egyptische verhalen over de doden. Ze kloppen wel met de veel latere Griekse gedachten, vooral die van denker Epicurus.

 

Waardering voor Leopolds ‘Cheops’

Niet iedereen vond ‘Cheops’ een mooi gedicht. De dichter en criticus E. Du Perron vond het onbegrijpelijk. Ook Leopold zelf vond achteraf dat hij het beter had kunnen doen. Maar andere schrijvers, zoals de dichters Adriaan Roland Holst en J.C. Bloem, waren vol bewondering. Martinus Nijhoff, ook een bewonderaar van Leopold, omschreef het als ‘het gedicht met de zwaarste en langste adem dat ooit in onze taal geschreven werd’.

 

Over het drukken van ‘Cheops’ van Leopold

Ook de oprichters van de eerste Nederlandse private press, De Zilverdistel, waren onder de indruk. Zij wilden juist van dit gedicht een aparte editie drukken. De dichter P.N. van Eyck benaderde Leopold. J.F. van Royen drukte het gedicht in augustus 1916 op de handpers die in Den Haag bij hem thuis stond. Er werden er maar 70 gedrukt.

 

 

Ontwerp van Leopolds ‘Cheops’

De uitgave was bijzonder vormgegeven. Het lettertype waarin de tekst gedrukt is, heet De Zilvertype. Letterontwerper S.H. de Roos ontwierp het speciaal voor De Zilverdistel. Hij ontwierp ook de initialen. Van Royen drukte eerst de tekst in zwart. Daarna drukte hij de rode initialen. Tot slot drukte hij de initialen in blauw. Voor dit boekje maakte De Roos ook nog de openingsletters. Ze werden als houtgravure gemaakt en in kleur afgedrukt. Verder is het boekje niet versierd. Zo verstoort niets de aandacht van de lezer voor het gedicht.

Hoe is dit topstuk toegankelijk?

Je kunt dit topstuk inzien in de leeszaal van de Bijzondere Collecties. Je kunt het werk aanvragen via de catalogus via signatuur KW 165 D 14. Je kunt het ook bekijken op de site als digitaal topstuk. De afbeeldingen zijn te vinden op Wikimedia Commons.

 

Literatuur

Artikelen

  • Capelleveen, P. van. ‘De Zilverdistel, 1914-1922’. Het ideale boek. Honderd jaar private press in Nederland, 1910-2010. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2010. 66-71.
  • Halsema, J.D.F. van. ‘Enkele bronnen van Leopolds Cheops’. Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde, 91 (1975). 8-51.
  • A.L. Sötemann en H.T.M. van Vliet, ‘J.H. Leopold, Gedichten I. De tijdens het leven van de dichter gepubliceerde poëzie’. Deel 2: Apparaat en commentaar. Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, 1983. 98-110.

Meer weten?

Paul van Capelleveen
Collectiespecialist