In deze columnreeks maakt de nieuwe Algemeen directeur Wilma van Wezenbeek kennis met de KB. Achter de schermen leert ze werknemers kennen die belangrijk werk verrichten dat niet altijd bij iedereen bekend is. Vaak op indrukwekkende schaal. Vandaag: de uitdagingen van digitaal collectioneren.

Tekst gaat door onder de video.

In het KB_Datalab

Soms duizelen getallen je. 2 miljard bijvoorbeeld, het aantal digitale bestanden dat de KB bewaart. En er komen er elke dag duizenden bij.

Ik maakte deze week kennis met Jeffrey van der Hoeven, hoofd Digitale Duurzame Toegang bij de KB. Hij en zijn team zijn verantwoordelijk voor het toegankelijk houden van deze 2 miljard bestanden, waarin onze digitale werken liggen opgeslagen. Dat kunnen gedigitaliseerde boeken, kranten of tijdschriften zijn, maar ook born digital-materiaal: collectiestukken die van oorsprong digitaal zijn. Websites of ebooks bijvoorbeeld. 

Ik ontmoet Jeffrey in het KB_Datalab, een fysieke ruimte in de KB waar onderzoekers op een beveiligde computer kunnen werken met databestanden. Aan de muur hangen oude gegevensdragers: floppy’s, cd-roms, tape-cartridges. Ze maken meteen duidelijk wat Jeffreys werk zo lastig maakt: hoe houd je digitale publicaties die zijn opgeslagen in bestanden toegankelijk als de manier van opslaan steeds wijzigt? 

“Dat is onze grootste uitdaging inderdaad”, vertelt Jeffrey. “Er komt natuurlijk techniek bij kijken, maar mensen zijn nog veel belangrijker. We hebben bijvoorbeeld veel ‘exotische’ bestanden in huis, gemaakt met oude computerprogramma's uit de jaren 90. Of bestanden van de eerste Nederlandse websites die online kwamen. Hoe open je die nu nog? Kennis over deze bestanden is onmisbaar. En het zijn mensen die technologische veranderingen zien aankomen. Mijn werk is dan ook vooral zorgen dat de kennis en kunde hierover aanwezig zijn in de organisatie. En dat we die goed kunnen toepassen. Zonder deze mensen is onze digitale collectie niet toegankelijk, en lopen we het risico op een digitaal zwart gat in ons collectieve geheugen.”

“We proberen hierbij veel te leren van anderen”, vertelt Jeffrey verder. “Van andere instellingen bijvoorbeeld die ook digitaal collectioneren. In Nederland, maar ook in het buitenland. Een digitale collectie houdt zich immers niet aan landsgrenzen. Cybercrime trouwens ook niet, dus naast duurzame opslag is ook veilige opslag belangrijk.”

e-Depot

Die 2 miljard bestanden bewaren we in ons digitale magazijn, het e-Depot. Hiervoor heeft de KB een datacentrum beschikbaar. Daar gelden strenge veiligheidsmaatregelen. Je mag er niet zomaar in en er zijn allerlei eisen, aan het zuurstofgehalte bijvoorbeeld. Jeffrey en IT-specialist Peter Boel laten mij de ruimte zien. Wat gaaf. Het is alsof je letterlijk een digitaal geheugen in stapt, in die witte, steriele ruimte vol zoemende serverkasten. Overigens bouwt de KB aan een nieuw digitaal magazijn en worden de vele bestanden met beschrijvingen overgezet naar nieuwe systemen.

In de KB houden zo’n 150 mensen zich inmiddels bezig met onze digitale collectie. Ook heel praktisch. Jeffrey neemt me hiervoor mee naar de zogeheten verwerkingsstraat. Hier lezen collega’s in bulk gegevensdragers in als cd-roms, zodat we ze daarna als nieuwe bestanden kunnen opslaan. De KB heeft er zo'n 25.000 van in de collectie. Deze cd-roms bevatten bijvoorbeeld luisterboeken of oefenmateriaal bij een lesboek. “De software die we hiervoor gebruiken is trouwens in de KB ontwikkeld”, zegt Jeffrey. “Het inlezen van floppy’s is de volgende stap.”

En de oorspronkelijke gegevensdragers gooien we weg? “Dat kan”, aldus Jeffrey, “maar het is wel uniek materiaal. Dus we houden het voor de zekerheid nog even in huis. Je kunt immers niet terug naar de uitgever voor een nieuwe cd-rom.”

Helaas zijn nog niet alle digitale publicaties in te zien. Althans, niet vanuit huis. In de leeszalen van de KB kun je wel al veel bekijken. Zodra er geen rechten meer op het materiaal zitten, kunnen mensen ook thuis de werken inzien. Via KB-diensten als Delpher en DBNL bijvoorbeeld. 

2 miljard bestanden. Dat is heel veel leesplezier.

Wilma van Wezenbeek