50 jaar Depot van Nederlandse Publicaties
Het ‘Depot van Nederlandse Publicaties’ bestaat dit jaar officieel 50 jaar! In dit ‘depot’ worden door de KB alle publicaties die in Nederland zijn uitgegeven bewaard. Het is de belangrijkste taak van elke nationale bibliotheek: zorgen dat alles wordt bewaard, zodat het verleden optimaal onderzocht kan worden. De geschiedenis van het Nederlandse depot is een opmerkelijk verhaal.
Het bewaren van alle uitgaven uit een land is de belangrijkste taak van bijna elke nationale bibliotheek in de wereld. Ook de KB heeft als nationale bibliotheek van Nederland deze taak. De bibliotheekterm voor deze bewaarfunctie is: het nationaal Depot. Dit jaar bestaat het Depot van Nederlandse Publicaties officieel 50 jaar! Dat is een heuglijk feit dat we moeten vieren, want het nationale depot is een belangrijk fundament voor de Nederlandse cultuur en samenleving. De geschiedenis van het Nederlandse depot is een bijzonder verhaal, omdat het vrij jong is en het opmerkelijkste is dat Nederland een ‘vrijwillig depot’ heeft, terwijl in bijna alle andere landen in de wereld een depotwet van kracht is. Door en voor de digitalisering is er inmiddels naast het depot voor papieren boeken en periodieken ook een e-depot bij de KB ontwikkeld, voor digitale uitgaven.
Geschiedenis van het Nederlandse depot
Het Nederlandse depot is relatief jong. Veel andere landen hebben al veel langer een depotregeling, zoals het befaamde dépôt légal in Frankrijk, dat al sinds 1537 bestaat. Toch kende de KB in haar geschiedenis ook al een aantal perioden met een soort depotregeling die als voorlopers van de huidige kunnen worden gezien.
1881-1912
In 1881 kwam er met een nieuwe Auteursrechtenwet wel een stevige impuls voor een striktere vorm van deponering: het auteursrecht werd gekoppeld aan het inleveren van de exemplaren van de uitgaven. Om als uitgever de rechten van je uitgaven te claimen en te beschermen tegen illegale kopieën moesten er exemplaren worden ingediend bij het Ministerie van Justitie.
Een van die exemplaren werd overgebracht naar de KB. Dit betekende dat een fors deel van de boekproductie nu wél in de KB terechtkwam. Deze auteursrechtexemplaren zijn in de KB-collectie nog steeds te herkennen aan de verklaringen van uitgevers en drukkers op de titelpagina en de stempels en nummeringen van het ministerie. Veel van de uitgaven van de beroemde dichters van de Tachtigers, zoals de Mei van Gorter, zijn bijvoorbeeld zo de KB binnengekomen.
1912
In 1912 werd de auteursrechtenwet vervangen en werden auteursrecht en exemplaren losgekoppeld: vanaf 1912 ontstaat auteursrecht bij de creatie van een werk. Een uitgever hoefde daarom vanaf 1912 geen exemplaar meer te leveren om de rechten te claimen. Daarmee viel ook de verplichte deponeringsroute naar de KB weer stil.
Vanaf 1912 kende Nederland dus geen depotregeling meer. Dat had zijn gevolgen, want wat de KB binnenkwam werd vanaf toen geselecteerd en aangekocht door de specialisten. En elke selectie heeft zijn beperkingen, want kan geleid worden door particuliere of tijdgebonden opvattingen of meningen, bijvoorbeeld wat goede boeken zijn en wat niet. Een depot-regeling verbiedt dat juist: het is a-select en omvat in principe alles. Het depotloze tijdperk liep tot 1974 en dat heeft ertoe geleid dat veel boeken in de KB-collectie ontbraken of nog steeds ontbreken.
De studiecommissie
Reedijk en zijn adjunct-bibliothecaris, de historicus Arie Willemsen, gingen er werk van maken. Sommige landen hadden al eeuwen een wettelijk depot, maar Nederland was wereldwijd zo langzamerhand een grote uitzondering als land zonder enige fatsoenlijke regeling. Willemsen verhaalde later wel hoe Nederlandse afgevaardigden op internationale bibliotheekcongressen soms met de nek werden aangekeken omdat ze een land ‘zonder depot’ vertegenwoordigden, voor veel buitenlandse bibliothecarissen was dat verbijsterend.
Willemsen en Reedijk startten een grote lobby richting de overheid. Dat leidde in 1970 tot de oprichting van een Studiecommissie van de overheid onder leiding van de KB met de opdracht om de weg te plaveien voor de ‘Wettelijke inlevering van publikaties in Nederland’. In de commissie zaten vertegenwoordigers van de KB, de andere bibliotheken, de uitgevers en boekhandelaren én ambtenaren van de ministeries van Onderwijs, Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk en Justitie.
De uitgevers en ‘de’ Brinkman
De commissie ging voortvarend van start en de geleverde argumentatie voor een depotwet leek onweerlegbaar. De KB was in deze tijd begin jaren 70 zeer optimistisch over de kans van slagen van het Nederlandse dépôt légal, waardoor Nederland zich eindelijk ‘ook in dit opzicht bij de beschaafde volken zou scharen’, zoals Arie Willemsen het in een terugblik uitdrukte.
Het optimisme werd ook gevoed door de uitstekende samenwerking met de uitgevers van de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond (KNUB). Je zou kunnen verwachten dat de uitgevers zouden tegenstribbelen als ze een verplichting opgelegd zouden krijgen, maar zij waren (als alle ondernemers) juist erg voor duidelijke regels van de overheid, regels die voor iedereen hetzelfde waren.
En zij hadden ook een extra belang, want de uitgave van de aloude Brinkman’s Cumulatieve Catalogus van Boeken raakte in de jaren 70 in het slop. Dat was de lijst van nieuwe boeken die de uitgevers samenstelden om de boekhandelaren te informeren, opgestart in de 19e eeuw door Carel Leonard Brinkman. Tot in de jaren 70 was dit een commerciële uitgave van uitgeverij Sijthoff, maar de uitgevers zagen graag dat de KB dit zou overnemen. Dit werd binnen de studiecommissie vlot geregeld. Uitgevers zouden hun nieuwe boeken niet meer opsturen naar Sijthoff, maar naar de KB waar ze zouden dienen als basis voor het nieuwe depot. En tevens werd ‘de’ Brinkman de basis voor de door de KB te verzorgen Nationale Bibliografie.
Bibliografisch centrum
Eendrachtig werkten KB en uitgevers samen. In afwachting van de wet werd in de KB in de jaren 70 een bibliografisch centrum opgericht met een nieuwe KB-afdeling, die al spoedig zou heten ‘Afdeling Depot van Nederlandse Publikaties en Nederlandse Bibliografie’, in de wandelgangen vaak ‘de Brinkman’ genoemd. Een nieuw trefwoordensysteem werd opgetuigd voor de registratie van de nationale boekproductie. Dat systeem van de streng gecontroleerde Depot- of Brinkmantrefwoorden is nog steeds van kracht.
Ook werd een acquisitie-afdeling opgezet, want ook met een wet zou er door de KB nog flink wat speurwerk moeten worden verricht. Nog altijd wordt er gedacht dat boeken wel ‘automatisch’ naar de KB komen, maar het vergt nog altijd heel veel mensenwerk. Reedijk en Willemsen hadden wel goed naar de negentiende eeuw gekeken en de haperende deponering toen. In de concept-wet die in het eindrapport van de studiecommissie was opgesteld, was ook voorzien in een artikel dat zou regelen dat de ‘KB-ambtenaren’ konden worden benoemd tot ‘beëdigd opsporingsambtenaar’. De ‘speurwerk’-afdeling van de KB zou dus als ze toch te maken kreeg met onwillige uitgevers direct zelf boeken mogen opeisen en boetes uitdelen.
Retro
Ook werd beleid voor 'retrospectief verzamelen' opgezet: het identificeren van lacunes in de collecties uit de depotloze periodes. De studiecommissie kwam gauw tot de conclusie dat je uitgevers niet kon verplichten uitgaven van decennia eerder alsnog verplicht te leveren, maar dat de KB daar zelf beleid voor moest ontwikkelen door middel van schenkingen en aankopen. Dit ‘retro-beleid’ is nog steeds van kracht en is in de laatste jaren zelfs geïntensiveerd in het kader van de actuele discussies over diversiteit en inclusie. Het retrobeleid repareert de bias in de selecties van de depotloze tijd.
Noodzaak van het depot
Arie Willemsen betreurde later wel eens de praktische daadkracht van de KB begin jaren 70, want door het succes van het vrijwillig depot bleef het wettelijke depot uit. Maar hoe dan ook is het 50-jarig jubileum een heuglijk feit, want de noodzaak van een nationaal depot is onomstotelijk.
Het depot vertegenwoordigt de norm dat niet door enkelingen of door elites van welke aard dan ook mag worden bepaald welke boeken belangrijk zijn om te bewaren en welke niet. Het depot vertegenwoordigt het principe dat alle boeken bewaard moeten worden. En hetzelfde geldt voor alle kranten en alle tijdschriften. En voor alle digitale publicaties gaat dat ook gelden, daarvoor coördineert de KB het e-depot.